Maak van je tuin een vogelparadijs

Hoe leuk is het om te kunnen genieten van vogels in jouw tuin? Het is helemaal niet zo moeilijk om soorten als winterkoning, merel of huismus te lokken naar jouw tuin als je weet wat vogels nodig hebben om het naar hun zin te hebben. 

Drinkwater

Vooral in de winter bij vorst en in zomers met hoge temperaturen, komen vogels water tekort. Als drinkplaats kun je een ondiepe schaal buiten neerzetten en deze vullen met water. Het is belangrijk het water regelmatig te verversen. Als je een grotere schaal plaatst kunnen vogels zoals mussen en merels hier ook een bad in nemen. Indien je kiest een (natuurlijke) vijver als drinkplaats kun je het beste een paar takken, boomschors of andere natuurlijke materialen plaatsen op de rand direct aan het water. Zo hebben vogels houvast bij het drinken. Een ondiepe zone waar vogels in kunnen staan is ook helpend om hun een goede drinkplaats te bieden. 

Voedsel

Zo hebben vogels eten nodig zoals bessen, zaden of insecten. Door te kiezen voor de juiste planten kun je vogels naar je tuin lokken. Kies voor kruiden die insecten aantrekken zoals brandnetel, grote kaardenbol, koninginnekruid, duizendblad of boerenwormkruid, wilde marjolein, veldsalie, gewone klimop, hop of look-zonder-look. 

Kies (besdragende) struiken die los staan of in heggen en hagen zoals één- of tweestijlige meidoorn, gelderse roos, wilde kardinaalsmuts, hondsroos, kornoelje, vuilboom of gewone vlier. Een heg of haag kan direct ook goede schuil- of nestgelegenheid bieden voor vogels. 

Bomen functioneren als rust- en broedplaats voor vogels en als je inheemse soorten kiest, lokken ze ook insecten en daarmee voedsel voor vogels naar jouw tuin. Kies bijvoorbeeld voor linde, zwarte els, grauwe- of schietwilg, veldesdoorn of winter- of zomereik. 

Nestkasten ophangen

De locatie van de nestkast is belangrijk om ervoor te zorgen dat er ook daadwerkelijk een vogel in wil gaan nestelen. Met onderstaande tips maak jij van jouw nestkast een succes:

  1. Kies een rustige plek waar weinig verstoring is.
  2. Niet in de volle zon. Juist een beetje schaduw zorgt ervoor dat het niet te heet wordt in de kast voor de jongen. 
  3. Met een invliegopening op het noordoosten voorkom je dat de wind (die overwegend uit het zuidwesten komt in Nederland) vol in de vliegopening staat. Dit geeft beschutting. 
  4. Een open en veilige aanvliegroute zonder takken of andere obstakels direct voor de opening.
  5. Plaats kasten onderling op een afstand van minstens 3 meter als het gaat om verschillende soorten. Voor dezelfde soort mogen de kasten minimaal 10 meter uit elkaar hangen. Ze wonen het liefst niet dicht bij elkaar in de buurt. 
  6. Voor koloniebroeders zoals gierzwaluw, huismus of spreeuwen is dit anders. Die kun je wel naast elkaar hangen. Voor huismussen is het van belang dat de openingen dan niet dezelfde richting uitwijzen. Mannetjes tolereren elkaar in de directe omgeving maar zien elkaar liever niet. 
  7. Hang de kast stevig op en het liefst in het najaar zodat vogels er alvast aan kunnen wennen voor het jaar erop. Ook kunnen zij de kast dan gebruiken als slaapplaats. 

De kast kun je het beste elk jaar schoonmaken van binnen in het najaar (september/oktober). En als je dood hout en bladafval in je tuin laat liggen, kunnen vogels dit weer gebruiken om een nieuw nest erin te bouwen. Ook stukjes wol, katten- en hondenhaar en plukjes mos worden hiervoor gebruikt. 

Wil je weten welke kast voor welke vogel geschikt is? Loop eens binnen bij De Groene Transformator (www.degroenetransformator.nl). In het inspiratiehuis staan verschillende voorbeelden van nestkasten voor vogels om je te oriënteren. Op openingstijden staat er altijd een vrijwilliger voor je klaar om je verder op weg te helpen. 

Wil je weten welke tuinvogels je kunt lokken en wil je ze ook herkennen? Volg dat de gratis cursus tuinvogels van de Vogelbescherming: Cursus Tuinvogels in Nederland | Vogelbescherming